Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
6ECMT/LAMT‹3Branckie
› 2 Engels: Voc Unit 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
6ECMT/LAMT‹3Branckie
2 Engels: Voc Unit 2
Jaar 6 (aso)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
urban = stedelijk an allergy = een allergie to multiply = zich vermenigvuldigen fine motor skills = fijne motorische vaardigheden influenza = griep the immune system = het immuunsysteem an epidemic = een epidemie hygienic = hygiënisch to penetrate = doordringen to hyperventilate = hyperventileren a veterinarian = een dierenarts distress = leed a pandemic = een pandemie; wereldwijde verspreiding van een besmettelijke ziekte a therapist = een therapeut to argue = argumenteren bleach = bleekmiddel genetics = genetica a challenge = een uitdaging a fibre = een vezel to cite = aanhalen; citeren a bacterium = een bacterie a fear; the fear = een angst the urban life = het stadsleven dental = in verband met de tanden pollen = stuifmeel to cuddle = knuffelen rural = landelijk; plattelands a diagnosis = een diagnose an antibody = een antistof; een afweerstof homogeneous = homogeen; gelijksoortig to emerge = opduiken; tevoorschijn komen phenomenal = fenomenaal a hypothesis = een hypothese; een veronderstelling a pregnancy = een zwangerschap a therapy = een therapie to throw up = overgeven; braken urbanisation = verstedelijking an enigma = een raadel; een mysterie to behave = zich gedragen a hazard = een gevaar itchy = jeukend a species = een (biologische) soort to lessen = verminderen vertigo = duizeligheid; draaierigheid an allergen = een allergieveroorzakende stof; een allergeen exposure = blootstelling cognitive = wat met het denken te maken heeft to pass out = flauwvallen a wasp = een wesp the worst-case scenario = het allerslechtste geval a switch = een schakelaar a cue = een wenk; een vingerwijzing to borrow = ontlenen the reality = de werkelijkheid an antidote = een tegengif an allergy sufferer = een allergielijder to affect = aantasten a dishcloth = een droogdoek a delivery = een bevalling a virologist = een viroloog a disease = een ziekte unruly = onhandelbaar the suffering = de pijn; het lijden to contribute = bijdragen anxiety = (psychische) angst; benauwdheid to cure = genezen a neurological disorder = een zenuwstoornis misfortune = ongeluk gross motor skills = grove motorische vaardigheden distress = verdriet to process = verwerken to sting = steken; bijten thorough = grondig an excess = een overmaat overwhelming = overweldigend unfortunate = ongelukkig; betreurenswaardig the fuzz = het donzig haar; de dons the environment = het leefmilieu deforestation = ontbossing muck = vuiligheid imagination = verbeelding; fantasie a barrier = een grens behavioural = wat met het handelen te maken heeft an acceleration = een versnelling a bug = een virus to snarl = grommen; brommen a skin scale = een huidschilfer uneven = ongelijk a doorhandle = een klink swine flu = varkensgriep inborn = aangeboren heredity = erfelijkheid to pound = bonzen a bolt from the blue = een complete verrassing a savant = een (groot) geleerde a disability = een tekort; een gebrek to detect = ontdekken; vinden a misconception = een verkeerde opvatting the anguish = het leed, de angst to suffocate = stikken unresponsive = niet reagerend the severity = de hevigheid to sustain = volhouden aloof = afstandelijk; gereserveerd verbatim = woord voor woord to thrive = gedijen a tantrum = een woede-uitbarsting a susceptibility = een gevoeligheid the incidence = de verspreidingsgraad to shriek = schreeuwen; gillen to reassure = geruststellen a foretaste = een voorsmaak storage = opslag mould = schimmel to exhibit = (ver)tonen; blijk geven van food poisoning = voedselvergiftiging startling = verrassend; opzienbarend anxious = bezorgd; ongerust the occurence = het voorkomen; het aangetroffen worden to propagate = doorgeven; overdragen disruption = verstroring; ontwrichting a preservative = een bewaarmiddel to trigger = teweegbrengen; veroorzaken over-sensitivity = overgevoeligheid excessive = buitensporig avarian influenza; avarian flu = vogelgriep a breeding ground = broedplaats a germ = een ziektekiem prevalent = wijdverspreid the prevalence = het algemeen voorkomen manure = mest devastating = verwoestend
Ingezonden op 13-12-2015 - 1392x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!