Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
♥Basiswoordenlijst Latijn♥
› 0 Moeilijke woorden 21-3
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
♥Basiswoordenlijst Latijn♥
0 Moeilijke woorden 21-3
Jaar 5 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
res = zaak, gebeurtenis, macht{3} ferre = dragen, verdragen, zeggen{3} accipere = ontvangen, vernemen{2} gaudere = zich verheugen, blij zijn met{2} dies = dag, termijn{2} manus = hand, handgemeen, bende{3} aliquis = iemand;iets aliqui = een of ander iste = die;dat sequi = volgen fieri = gemaakt worden, gedaan worden, worden, gebeuren{4} laetus = vrolijk quid = wat videri = gezien worden, schijnen{2} quia = omdat quidem = benadrukking, wel{2} tunc = dan, vervolgens{2} pati = lijden, verdragen, toestaan{3} licet = het is mogelijk, het is geoorloofd{2} gerere = dragen, voeren, doen{3} uti = gebruiken, hebben{2} solere = gewoon zijn pauci = weinig iuvat = het is leuk; het is prettig ergo = dus arma = wapens dum + acc = terwijl dum + coni = totdat, mits{2} nasci = geboren worden, ontstaan{2} mori = sterven audere = durven quantus = hoe wat groot; hoe wat veel iuvat me = het doet me plezier, ik vind het leuk{2} poscere = verlangen pro = voor, in plaats van{2} quisque = ieder, iedere{2} referre = brengen, berichten, ter sprake brengen{3} sub = onder, onmiddellijk voor/na{2} vertere = draaien loqui = spreken, zeggen{2} exspectare = verwachten, wachten{2} manere = blijven, wachten{2} accedere = komen, aankomen{2} perdere = te gronde richten, vernietigen{2} properare = zich haasten tam = zo alter = de een, de ander{2} modo = zojuist, alleen{2} sub + abl = onder, tijdens{2} gravis = zwaar, ernstig{2} dolere = bedroefd zijn, treuren{2} iacere = liggen intellegre = begrijpen cedere = weggaan colere = bebouwen, verzorgen, eren{3} rapere = snel grijpen, met geweld nemen{2} debere = moeten ullus = enige fides = vertrouwen, betrouwbaarheid, trouw, bescherming{4} quiquam = iemand licet + coni = hoewel solvere = losmaken, betalen{2} vale! = dag! accidere = gebeuren spes = hoop longus = lang, ver{2} dolor = verdriet, pijn, wrok{3} mens = geest, gedachte{2} invenire = ontdekken oriri = opgaan, ontstaan, beginnen{3} tegere = bedekken, beschermen{2} frangere = breken invidia = afgunst;jaloezie tum = dan, toen{2} scire = weten tenere = houden, vasthouden{2} vel = of, zelfs{2} medius = in het midden haud = niet ante = voor officium = taak adeo = zo zeer metuere = bang zijn, niet willen{2} quere = klagen dividere = verdelen, scheiden{2} deserere = verlaten, in de steek laten{2} discedere = weggaan gaudium = plezier vincere = overwinnen relinquere = verlaten ubi = waar movere = bewegen, opwekken{2} quam + superl. = zo ... mogelijk uterque = beiden copia = voorraad copiae = troepen statis = genoeg sumere = nemen aspicere = zien auferre = wegbrengen regere = leiden, besturen{2} pellere = verslaan comprehendere = grijpen ut + ind = zoals, als{2} licet mihi = ik mag proconsul = gouverneur van een provincie simul = tegelijk, zodra{2} os = mond, monding, gezicht{3} geri = gedragen worden, gedaan worden, gebeuren{3} honor = eer notus = bekend concedere = toestaan, geven{2} proficisci = vertrekken crescere = groeien donec = totdat paulum = korte tijd is = hij;deze;die cum + ind. = toen quoque = ook magis = meer deinde = daarna mos = gewoonte talis = zulke coepi = ik ben begonnen ars = techniek, wetenschap{2} amittere = verliezen mox = spoedig optare = wensen quamquam = hoewel haerere = vast blijven zitten iungere = verbinden reri = menen quam = hoe fortuna = lot reddere = teruggeven regnum = rijk, heerschappij{2} amare = verliefd zijn, houden van{2} tradere = overgeven, overdragen, overleveren{3} signum = teken, veldteken, beeld {3} vitium = gebrek, ondeugd {2} vero = werkelijk, maar {2} iniuria = onrecht diu = lange tijd;lang agmen = troep;schare;stoet clarus = helder, beroemd {2} forte = toevallig gignere = baren, voortbrengen{2} decernere = besluiten
Ingezonden op 21-03-2016 - 517x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!