Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
RepetitiesUSG
› 5 Woorden t/m les 24
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
RepetitiesUSG
, deel 2
5 Woorden t/m les 24
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
tekst 1-16 ignis,ignes = vuur per = door; doorheen; gedurende annus = jaar vivere = leven nuper = kort geleden docere = onderwijzen ardere = branden debere = moeten autem = echter dea = godin abesse = afwezig zijn addere = toevoegen diu = lang; lange tijd discedere = weggaan sol,soles = zon ludere = spelen tantum = slechts; alleen maar poena = straf ostendere = tonen culpa = schuld super = over; boven; bovenop orare = bidden; bidden tot; smeken om; smeken signum = teken e,ex = uit mox = spoedig Roma = Rome periculum = gevaar arx,arces = burcht Romanus = Romein turba = menigte puella = meisje miles,milites = soldaat si = als; indien temptare = proberen semper = altijd retinere = tegenhouden nox,noctes = nacht dormire = slapen pars,partes = deel custos,custodes = bewaker silentium = stilte ecce = kijk arma = wapens statim = meteen cadere = vallen post = achter; na auxilium = hulp servare = redden amicus = vriend de = van; vanaf; over mons,montes = berg; heuvel cum = met frater,fratres = broer populus = volk tacere = zwijgen quoque = ook tandem = eindelijk dividere = verdelen urbs,urbes = stad aedificare = bouwen primum = eerst in = in; op vir = man saxum = rots; rotsblok murus = muur facere,facio = doen; maken dum = terwijl; zolang als placere = bevallen cur = waarom licet = het is toegestaan; het is toegestaan aan iam = al; reeds stare = staan hostis,hostes = vijand civis,cives = burger sed = maar gladius = zwaard esse = zijn custodire = bewaken subito = plotseling accedere = gaan naar; naderen haud = helemaal niet praebere = aanbieden; bieden sic = zo bibere = drinken cogitare = denken; nadenken deus = god protegere = beschermen nam = want uxor,uxores = echtgenoot tradere = overhandigen dicere = zeggen favere = steun geven aan filius = zoon femina = vrouw ridere = lachen nomen,nomina = naam dare = geven mater,matres = moeder sicut = zoals pater,patres = vader flumen,flumina = rivier rex,reges = koning servus = slaaf vocare = roepen; noemen venire = komen infans,infantes = baby audire = horen corbis,corbes = mandje videre = zien in corbe = in het mandje puer,pueri = jongen iacere = liggen clamare = schreeuwen et = en; ook lacrimare = huilen iubere = bevelen necare = doden timere = vrezen; bang zijn voor ideo = daarom mandatum = opdracht non = niet recusare = weigeren tamen = toch tollere = optillen ad+acc = naar; tot; bij portare = dragen in+acc = in; naar ponere = plaatsen natare = drijven; blijven drijven locus = plaats ubi = waar aqua = water inter+acc = tussen; tijdens arbor,arbores = boom fluere = stromen ibi = daar haerere = blijven steken unus = een duo = twee tres = drie quattuor = vier quinque = vijf sex = zes septem = zeven octo = acht novem = negen decem = tien orare = bidden; smeken; bidden tot; smeken om bellum = oorlog gerere = dragen; voeren dux,duces = aanvoerder; leider equus = paard sedere = zitten pugna = gevecht vincere = winnen; overwinnen fugere,fugio = vluchten interea = intussen expectare = wachten; wachten op forum = forum; marktplaats pro = voor; in plaats van vita = het leven; leven pugnare = vechten num = zeker niet; toch zeker niet vendere = verkopen cupere,cupio = graag willen; verlangen amare = houden van; liefhebben prope = dichtbij templum = tempel narrare = vertellen celebrare = vieren; feestvieren scilicet = natuurlijk filia = dochter sub = onder initium = begin habere = hebben rogare = vragen respondere = antwoorden vetare = verbieden manere = blijven fortasse = misschien via = weg; straat spectator = toeschouwer curare = verzorgen; zorgen voor quod = omdat; datgene wat; wat emere = kopen pecunia = geld poculum = beker complere = vullen immo = integendeel aut = of nihil = niets soror,sorores = zus incipere,incipio = beginnen quando = wanneer hic = hier ante = voor nonne = toch zeker wel; zeker wel hodie = vandaag ubique = overal spectaculum = voorstelling nuntiare = berichten; aankondigen cito = snel currere = rennen gaudere = blij zijn valde = zeer; erg quo = waarheen ita = zo finire = beëindigen posse = kunnen iterum = weer; opnieuw domi = thuis superare = overtreffen; overwinnen quis = wie nemo, neminis = niemand deinde = daarna quid = wat animal, animalia = dier spectare = kijken; kijken naar numquam = nooit sanguis, sanguinis = bloed oculus = oog claudere = sluiten homo, homines = mens; man pendere = hangen umbra = schaduw vinum = wijn agmen, agmina = rij; stoet longe = ver; ver weg; verreweg a, ab +abl = vanaf; door procedere = voortgaan; lopen salutare = groeten; begroeten leo, leones = leeuw petere = aanvallen frustra = tevergeefs terra = aarde; grond resistere = weerstand bieden pes, pedes = voet; poot vulnerare = verwonden caput, capita = hoofd per = door; gedurende; over; doorheen; overheen corpus, corpora = lichaam enim = immers; want tenere = houden; vasthouden tekst 11: hora = uur ire = gaan domum = naar huis terrere = bang maken tunc = op dat moment causa = reden scire = weten verbum = woord antea = eerder nunc = nu sine+abl.= zonder contra+acc = tegenover centum = honderd appropinquare + dat.= naderen vitare = vermijden negare = ontkennen; weigeren consistere = blijven staan vertere = keren id = dit quidem...sed = wel ... maar nondum = nog niet adhuc = nog victor+mv.= winnaar certamen, certamina (mv)=wedstrijd parare=klaarmaken dixi=pf van dicere heri=gisteren vici=pf van vincere cecidi=pf van cadere rexi=pf van regere regere=besturen; leiden veni=pf van venire potui=pf van posse tetigi=pf van tangere tangere=aanraken iniuria=onrecht feci=pf van facere risi=pf van ridere respondi=pf van respondere saepe=vaak incepi=pf van incipere satis=genoeg ducere=leiden; brengen duxi=pf van ducere constiti=pf van consistere cedere=gaan; aan de kant gaan; toegeven postquam +pf=nadat fui=pf van esse tekst 13: trans + acc = over; aan de oeverzijde van habitare = wonen; bewonen quondam = eens; ooit Romam = naar Rome iter,itinera = reis dedi = pf van dare apud + acc = bij ostendi = pf van ostendere domus = huis hospes,hospites = gast posui = pf van ponere sermo,sermones = gesprek priusquam = voordat aedificium = gebouw vidi = pf van videre vixi = pf van vivere exemplum = voorbeeld cucurri = pf van currere dominus = meester; heer des huizes sustuli = pf van tollere senex,senes = oude man capere,capio = pakken; nemen fugi = pf van fugere fabula = verhaal credere + dat = geloven tekst 14: geen woorden tekst 15: matrona=matrona; vrouw des huizes meus, -a, -um=mijn; van mij novus, -a, -um=nieuw tuus, -a, um=jouw; uw vester, -stra, -strum=jullie; van jullie laetus, -a, -um=blij contentus, -a, -um=tevreden; tevreden met multus, -a, -um=veel longus, -a, um=lang noster, -stra, -strum=ons; onze parvus, -a, -um=klein Romanus (-a, -um)=Romein; Romeins maritus=echtgenoot liberi=kinderen tempus, tempora=tijd; periode bonus, -a, -um=goed magnus, -a, -um=groot pulcher, -chra, -chrum=mooi miser, -sera, -serum=ongelukkig mors, mortes=dood; de dood amisi=pf van amittere amittere=verliezen amor, amores=liefde suus, -a, -um=zijn; haar; hun; zijn eigen; haar eigen; hun eigen unus, -a, -um=één; een consilium=plan; besluit carus, -a, -um=geliefd omnis, -e=ieder; elk; geheel familia=familie; huishouden adesse=aanwezig zijn bij; aanwezig zijn omnes=alle; allen omnia=alle; alles protexi=pf van protegere parentes=ouders ingens, ingent-=enorm; geweldig gaudium=vreugde non iam=niet meer fortis, -e=sterk; dapper similis, -e=gelijk brevis, -e=kort desinere=ophouden ergo=dus, dan accessi=pf van accedere vox, voces=stem; uitspraak postea=later cena=maaltijd communis, -e=gemeenschappelijk invitare=uitnodigen optimus, -a, -um=best; zeer goed dulcis, -e=lief; zoet tradidi=pf van tradere illustris, -e=aanzienlijk; beroemd 17-24 funus, funera=begrafenis tristis=droevig; somber processi=pf van procedere vestis, vestes=kleding; kledingstuk ii=pf van ire exii=pf van exire exire=naar buiten gaan felix, felic= gelukkig accendi=pf van accendere accendere=aansteken; ontsteken acer, acris, acre=scherp, fel lenis=mild; zacht paulum=een beetje magnopere=zeer, erg carẽre=missen etiam=zelfs apparẽre=verschijnen umbra=schaduw; schim iratus=boos bene=goed timidus=angstig malus=slecht nudus=naakt secundus=tweede invenire=vinden quaerere=zoeken; vragen inveni=pf van invenire celer, celeris, celere=snel iussi=pf van iubẽre legere=lezen mittere=sturen quam=dan; zo mogelijk alius=ander facilis=gemakkelijk gravis=zwaar; ernstig onus, onera=last; lading emi=pf van emere multo=veel pessimus=slechtst; zeer slecht peior=slechter maior=groter pretium=prijs melior=beter putare=menen; vinden, beschouwen als magis=meer ceteri=andere; overige humilis=laag; nederig littera=letter difficilis=moeilijk credidi=pf van credere fidus=trouw; betrouwbaar agere=leiden, voeren; doen prudens, prudent=verstandig minime=minst; helemaal niet minimus=kleinst; zeer klein maximus=grootst; zeer groot crudelis=wreed ferox, feroc=woest; ontstuimig lentus=traag clamor, clamores=geschreeuw parum=niet genoeg audax, audac=moedig; roekeloos se=zich; zichzelf altus=hoog; diep movẽre=bewegen lingua=tong; taal peperci=pf van parcere parcere=sparen fugere, fugio=vluchten; ontvluchten quia=omdat silva=bos -que=en vulnus, vulnera=wond cibus=voedsel cepi=pf van capere libertas, libertates=vrijheid tribuere=toekennen constitui=pf van constituere constituere=besluiten fuga=vlucht plurimi=meeste; zeer vele ager=akker reliqui=pf van relinquere relinquere=verlaten; achterlaten cotidie=dagelijks numerus=aantal crescere=groeien romae=te rome; in rome maxime=het meest; vooral pauci=weinig; enkele consul, consules=consul misi=pf van mittere legio, legiones=legioen minor=kleiner redire=teruggaan minus=minder neque=en niet, ook niet; maar niet plus, plures=meer audẽre=durven mille, milia=duizend litus, litora=kust arcessivi=pf van arcessere arcessere=laten komen opus, opera=werk stultus, -a, -um=dom clarus, -a, -um=helder; beroemd vero=inderdaad; echter laudare=prijzen quomodo=hoe utrum...an=... of; of... of ipse, ipsa, ipsum=zelf virtus, virtutes=dapperheid decet+acc=past bij; het past bij coniungere=verbinden sententia=mening; uitspraak; zin at=maar novi=pf van noscere noscere=te weten komen; leren kennen novisse=weten; kennen dolus=list -ne=vraagwoord laborare=hard werken serva=slavin ut=zoals ut+pf=zodra iuvat (me)=het doet plezier; het doet me plezier conspicere, conspicio=zien forma=gestalte; schoonheid quamquam=hoewel deficere, deficio=ontbreken mensa=tafel verti=pf van vertere aspexi=pf van aspicere aspicere, aspicio=bekijken; aankijken cuncti, -ae, -a mv=alle; allen; alles praeterea=bovendien cum {voegwoord}=wanneer; toen libenter=graag sumpsi=pf van sumere sumere=nemen conspexi=pf van conspicere dives, divit-=rijk possidēre=bezitten nisi=als niet intellegere=begrijpen misericordia=medelijden qui, quae, quod = welke; die; dat mollis, -e = zacht iuvenis, iuvenes = jongeman sensi = pf van sentire sentire = merken; voelen; menen spernere = afwijzen ultro = uit zichzelf nullus, -a, -um = geen repetere = herhalen ultimus, -a, -um = laatste; uiterste movi = pf van movere condidi = pf van condere condere = stichten; verbergen nusquam = nergens repetivi = pf van repetere cupivi = pf van cupere dubitare = aarzelen; twijfelen inquit = hij zegt; zij zegt; hij zei; zij zei punire = straffen ob +acc = wegens superbia = trots; arrogantie sprevi = pf van spernere imago, imagines = beeld; afbeelding dolor, dolores = pijn; verdriet donec = totdat mutare = veranderen
Ingezonden op 10-06-2017 - 458x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!